Gestreepte Waterroofkever
De gestreepte Waterroofkever is een Europees zwaar beschermde keversoort die in het Polderhoofdkanaal voorkomt. Als men het Polderhoofdkanaal weer bevaarbaar wil maken, zullen er compenserende maatregelen genomen moeten worden voor deze kever en de andere hier voorkomende beschermde soorten. Deze compenserende maatregelen gaan miljoenen extra kosten. In de hieronder staande beschrijving van deze kever, die afkomstig is van de site van het ministerie van LNV, staat echter dat over de mogelijkheden van compenserende maatregelen niets bekend is. LNV zegt zelf dat het vooralsnog niet mogelijk lijkt om nieuw geschikt leefgebied voor de soort te creëren. Als je dit leest is het dan niet vreemd dat de overheden toch doorzetten met dit miljoenen verslindende project terwijl er zoveel onzekerheden zijn? Er is zelfs een reële kans dat als de compenserende maatregelen niet werken het Polderhoofdkanaal alsnog voor de pleziervaart wordt afgesloten
Beschrijving
De gestreepte waterroofkever (Graphoderus bilineatus) behoort tot de waterroofkeverfamilie (Dytiscidae), een grote familie die in ons land met ruim 100 soorten is vertegenwoordigd. Het geslacht Graphoderus omvat een groep van middelgrote, gestroomlijnde, gladde kevers. De soortnaam bilineatus slaat op de twee zwarte dwarsbanden op de top en de basis van het halsschild. Echter, bij de beide andere Nederlandse Graphoderus-soorten, G. cinereus en G. zonatus zijn deze banden ook aanwezig; bij G. bilineatus zijn de zwarte dwarsbanden smaller. Bovendien zijn de dekschilden naar achteren toe sterker verbreed dan bij de andere soorten. Een determinatietabel voor alle Nederlandse volwassen waterroofkevers is te vinden in Van Nieukerken (1992). De larven van deze waterroofkevers kunnen voorlopig nog niet met zekerheid van elkaar onderscheiden worden. Verder onderscheidt de gestreepte waterroofkever zich van de andere waterroofkevers door een brede gele band op het halsschild. De soort is 14-16 mm groot en heeft een breed eivormig uiterlijk. Waterroofkevers hebben kenmerken die erop wijzen dat ze oorspronkelijk landdieren waren. Zo moeten de larven en volwassen dieren met regelmaat het wateroppervlak opzoeken om de luchtvoorraad (onder de dekschilden) aan te vullen. Ook hebben ze vleugels; er zijn enkele waarnemingen van vliegende exemplaren bekend.
Ecologie
De gestreepte waterroofkever is één van de weinige waterkevers van grote, permanente wateren. Het is een erg snelle zwemmer, een goede aanpassing aan een dergelijk milieu. De soort komt vooral voor in het binnenland in onvervuild, voedselarm tot matig voedselrijk water van meer dan 50 cm diepte met een goede waterkwaliteit. Het kunnen zowel smalle (2,5 meter) als brede (25 meter) sloten of petgaten zijn. Het water is helder en bevat weinig fytoplankton (microscopische algen). De vegetatie is meestal spaarzaam aanwezig en bestaat in veel gevallen uit soorten als blaasjeskruid (Utricularia vulgaris), waterviolier (Hottonia palustris), gele plomp (Nuphar lutea) en kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae). De soort ontbreekt in vermest water met een dichte kroosbedekking.
De wateren moeten over een grote oppervlakte maximaal ongeveer één meter diep zijn met warme, zonnige plekken en oeverbegroeiing. De oeverbegroeiing bestaat op veel vindplaatsen uit veenmossen (Sphagnum) en kleine zeggenvegetatie (Parvocaricetea). De enige andere beschermde waterroofkever, de brede geelrandwaterroofkever (Dytiscus latissimus), wordt eveneens in dergelijke grote, permanente wateren aangetroffen. De eieren van de gestreepte waterroofkever worden in de lente afgezet in bloeistengels van waterplanten. De ontwikkeling van ei tot aan volwassen individu duurt ongeveer 2 tot 2,5 maand en vindt plaats in de periode half mei tot begin oktober. De larven zijn goede zwemmers die zich vooral aan de wateroppervlakte ophouden en zich voeden met zoöplankton (microscopisch grote, dierlijke organismen). De larve verpopt zich in een holletje onder mossen, takjes of steentjes op het land. Het verpoppen duurt zeker tien dagen, waarna de volwassen waterroofkever nog enige tijd in het holletje blijft, om pas aan het eind van de zomer uit te sluipen. De volwassen kever is, net als de larve, een geduchte rover die leeft van allerlei kleine beestjes. Overwintering vindt plaats als volwassen kever maar het is onduidelijk of dit gebeurt in het water of op de oever. De morfologie van de larven wijst erop dat zij zich voeden met kreeftachtigen, vooral watervlooien.
Verspreiding
De gestreepte waterroofkever komt verspreid voor in grote delen van Europa en West-Azië. In Europa ligt de westgrens van het areaal bij Frankrijk en de oostkust van Engeland. In het zuiden is de soort aan te treffen tot in Noord-Italië, in het noorden tot in Zuid-Noorwegen en Zuid-Zweden. In het oosten reikt het areaal tot in West-Siberië. In Nederland komen drie soorten van het geslacht Graphoderus voor, waarvan G. bilineatus de zeldzaamste is. In de periode 1950-1999 zijn in 23 atlasblokken waarnemingen gedaan. In vergelijking met de buurlanden bestaan in Nederland relatief veel historische en recente vindplaatsen. Vooral in het Utrechtse plassengebied was deze waterroofkever kennelijk nogal talrijk. In de afgelopen decennia is de soort bijna geheel van de zandgronden in oost en zuid Nederland verdwenen; hier is slechts één populatie bekend (Oisterwijk). In de laagveengebieden heeft de soort redelijk stand gehouden hoewel de aantallen vermoedelijk kleiner zijn geworden. Opmerkelijk zijn de recente vangsten in de Nieuwkoopse Plassen en Noordwest-Overijssel, gebieden waarvan geen oude waarnemingen bekend zijn. Een overzicht van de verspreiding en het voorkomen van deze soort in Nederland is te vinden in Huijbregts (2003) en Cuppen (2005).
Bescherming
De gestreepte waterroofkever is in de loop van de 20e eeuw in grote delen van Europa verdwenen of snel achteruitgegaan. Ook in Nederland is een sterk negatieve trend in het aantal vindplaatsen. De vermoedelijke oorzaken zijn de verslechterde waterkwaliteit (vervuiling en vermesting), waterpeilveranderingen, toegenomen beschaduwing van geschikte wateren en – mogelijk – een toename in populaties van vissen en watervogels.
Gevoeligheid
De gestreepte waterroofkever is in grote delen van Nederland achteruitgegaan. De oorzaken van de achteruitgang zijn niet precies bekend, maar vermoedelijke hebben vermesting, veranderingen van hydrologie en verzuring (met name van vennen) hieraan bijgedragen.
De mogelijkheden voor gerichte bescherming van de soort lijken goed. Hiervoor is eerst meer informatie nodig over de precieze biotoop en de actuele verspreiding van de soort. Komende jaren wordt hiervoor actie ondernomen.
Gevoelige perioden
Er zijn voor zover bekend geen perioden in het jaar aan te wijzen waarin de gestreepte waterroofkever extra gevoelig is voor bepaalde ingrepen.
Mogelijke effecten
- Door vermesting, veranderingen in hydrologie en verzuring kan het leefgebied ongeschikt worden.
- Door beschaduwing kan het leefgebied ongeschikt worden.
- Door het dempen van sloten wordt het leefgebied vernietigd.
Mitigatie en compensatie
Voorafgaand aan de ingreep
Inventariseren van het leefgebied in april/mei of augustus/september.
Aanvullende maatregelen
- Voorkomen van bemesting van aangrenzende percelen, bijvoorbeeld als gevolg van kunstmest of grazend vee.
- Voorkomen van ontwatering van de omgeving, bijvoorbeeld als gevolg van het graven van sloten.
- Voorkomen van dichtgroei van oevers, waardoor beschaduwing kan optreden.
- Inlaat van voedselrijk of brakwater zoveel mogelijk vermijden.
Eisen aan compenserende/mitigerende maatregelen
- Uitvoering van alle ingrepen of maatregelen vereist deskundigheid over de soort en zijn omgeving. Voor een juiste uitvoering is overleg met een ter zake deskundige vereist.
- Verbetering van waterkwaliteit, met name het terugdringen van nutriënten in laagveengebieden. Dit kan door het hydrologisch isoleren van poldergebieden.
- Over de mogelijkheden van compenserende maatregelen is niets bekend. Vooralsnog lijkt het niet mogelijk om nieuw geschikt leefgebied voor de soort te creëren.
- In geval van compensatie kan de te compenseren functie het beste worden afgestemd overeenkomstig de eisen van (een van de) natuurdoeltypen waarin de soort deze functie vervullen kan. Volgens het handboek Natuurdoeltypen zijn de natuurdoeltypen 2.7 en 3.18 van groot belang voor de gestreepte waterroofkever.
|
Photography by Irma Leenman. |
Copyright © 2009 SAG Design. Alle rechten voorbehouden. |
Design by Taeke Eringa. |
Maak jouw eigen website met JouwWeb